woensdag 29 april 2020

Assange nog langer vastgehouden

Het vervolg van het proces over de uitlevering van Julian Assange door het Verenigd Koninkrijk aan de Verenigde Staten wordt mogelijk pas in november gehouden. Eerder zou er geen ruimte zijn voor een drie weken durende zitting, zei rechter Judith Baraitser in een korte zitting over de procesvoering. Advocaat Fitzgerald zei dat hij nu al een maand, sinds de uitbraak van het coronavirus, geen contact meer heeft gehad met zijn cliƫnt. Maandag 4 mei wordt besloten hoe het verder gaat. Eerder deze maand had rechter Baraitser te kennen gegeven dat het coronavirus voortzetting van de zaak niet zou belemmeren ondanks klachten van Assange's advocaten dat ze niet met hem konden overleggen. Ze toonde ook geen begrip voor de zorgen over de besmetting die Assange in gevangenschap zou kunnen oplopen na berichten over twee dodelijke gevallen in de Belmarsh gevangenis.

Spionage of opruiing

Het debat over de kansen van Assange in het uitleveringsproces gaat verder. Joe Lauria, hoofdredacteur van de site  Consortium News, bestrijdt de gronden voor de aanklacht tegen Assange uit de Espionage Act uit 1917. Van spionage is in deze zaak namelijk helemaal geen sprake, schrijft hij. 'Assange gaf geen staatsgeheimen door aan een vijand van de Verenigde Staten, zoals in een klassieke spionagezaak. Hij gaf informatie aan het publiek. Dat publiek zou de regering wellicht als vijand kan beschouwen.' In dat geval is er dus hoogstens sprake van zoiets als opruiing. Maar dat is in de Verenigde Staten al lang niet meer strafbaar.


In 1918 wist president Wilson een amendement op de Espionage Act aangenomen te krijgen dat opruiing tegen de staat verbood. Anti-oorlogsactivist Eugene Debbs moest er voor in het gevang. En hij was niet de enige. Na drie jaar werd het artikel weer ingetrokken 'omdat het niet in een democratie paste'. Lauria: 'De achterhaalde aanklacht tegen Assange maakt duidelijk dat Washinton meer uit wrok handelt dan uit een gevoel van onrechtvaardigheid. De regering is boos op Assange omdat hij  haar vuile daden heeft onthuld.'


zondag 19 april 2020

De pandemie en de persvrijheid

De Chinese arts Li Wenliang waarschuwde zijn collega's in december al via whatsapp voor een onbekend virus. Hij werd in januari vastgezet en gedwongen schuld te bekennen voor de verspreiding van valse geruchten. Nadat de ernst van de epidemie ook bij de Chinese autoriteiten was doorgedrongen bleek Li Wenliang zelf ook besmet te zijn. Hij overleed op 7 februari. Een rechtbank veroordeelde het optreden van de politie. Duizenden Chinezen reageerden verdrietig en woedend op sociale media. Voordat de censor goed en wel op gang gekomen was, verschenen er ook berichten met de hashtags: ‘de regering in Wuhan is Dokter Li Wenliang een excuus verschuldigd’, en zelfs: ‘wij willen vrijheid van meningsuiting’, maar dat was al snel over. Peking sprak over een fout van de regionale regering en herstelde zijn reputatie.

Een andere Chinese dokter, Ai Fen, van het ziekenhuis in Wuhan die de regering had verweten veel te laat te hebben ingegrepen bij de bestrijding van het corona-virus was lange tijd spoorloos. Vorige week liet zij in een telefoongesprek weten dat het goed met haar gaat. Maar journalisten kregen haar niet te spreken.

Gebeurt dit alleen in China?