woensdag 29 maart 2023

Julian Assange: niet veroordeeld, maar al jaren vast


Een overzicht van de jacht op de onthuller van Amerikaanse oorlogsmisdaden door Boudewijn Chorus.

Deze maand is het dertien jaar geleden dat de jacht op WikiLeaks-uitgever Julian Assange begon en sindsdien is zijn leven een hel. Maar afgezien van bestraffing voor het overtreden van de voorwaarden bij zijn borgtocht is hij niet veroordeeld en is het nog de vraag of hij uiteindelijk berecht wordt. Justitie in de VS beticht hem van spionage en diefstal van geclassificeerd materiaal (militaire en staatsgeheimen). Wat de Amerikanen betreft geldt het gezegde Don’t shoot the messenger niet voor Assange. Maar de regering in de Britse hoofdstad Londen, waar hij sinds 2019 gevangen zit in een streng beveiligde gevangenis voor terroristen, aarzelt nog om hem uit te leveren. Wie bekommert zich nog om hem en hoe kon het zover komen?

Assange, Australische ex-hacker en programmeur, richtte WikiLeaks op, een website die in november 2010 wereldberoemd werd door de publicatie – in samenwerking met vijf grote internationale kranten – van ruim een kwart miljoen documenten en andere bestanden over de Amerikaanse bezetting van Irak (2003-2011), de oorlog in Afghanistan (2001-2021) en martelingen in de Amerikaanse gevangenis van Guantánamo Bay, waaruit een praktijk van oorlogsmisdaden door Amerikaanse strijdkrachten bleek.
Nadat eerder in de media al beelden van marteling door Amerikaans militair personeel in een gevangenis in Bagdad (Abu Ghraib) waren gepubliceerd, zette WikiLeaks in mei 2010 een video online die bekend is geworden onder de benaming Collateral Murder (moord als bijvangst) waarop te zien is hoe Amerikaanse soldaten vanuit twee helikopters elf Iraakse burgers bijna achteloos als in een computergame neerschieten, onder wie twee kinderen en twee medewerkers van persbureau Reuter. De liquidatie was gefilmd op 12 juli 2007 vanuit een Apache AH-64 boven een locatie in Bagdad terwijl communicatie met de andere helikopter en de thuisbasis was te horen. Zonder twijfel ging het hier om een ernstige oorlogsmisdaad. Na een tweede aanval kwam het totaal aantal dodelijke slachtoffers op 18. Het schokkende beeldmateriaal is ook te zien op YouTube en andere websites. Een dag na publicatie op YouTube was de film al meer dan elf miljoen keer bekeken.  

Het bestaan van de video was ten tijde van de onthulling door WikiLeaks al jaren bekend. Op 25 juli 2007 was de film tijdens een off-the-record-briefing getoond aan medewerkers van Reuters, het internationale persagentschap waarvoor de bij de gefilmde liquidatie omgekomen journalisten werkten. Amerikaanse officieren die het materiaal presenteerden zeiden dat Reuters een verzoek moest doen om kopieën te krijgen met een beroep op de Freedom of Information Act (vergelijkbaar met de Wet Openbaarheid Bestuur), wat nog dezelfde dag werd gedaan. Anderhalf jaar later werd het verzoek van Reuters definitief afgewezen.
Toen WikiLeaks het beeldmateriaal ontving was dat gecodeerd, maar medewerkers van WikiLeaks slaagden er in om de beveiliging te kraken. Op 8 januari 2010 had WikiLeaks via een bericht op Twitter aangekondigd dat zij de film tegen het einde van maart zouden gaan publiceren. In hetzelfde bericht werd gevraagd om veel computerkracht om de codering te kunnen kraken.
Hoewel WikiLeaks garandeerde dat hun klokkenluiders niet te achterhalen zouden zijn, werd er in verband met deze zaak toch een verdachte gearresteerd. Het ging hier om Bradley Manning, tegenwoordig bekend als Chelsea Manning. Manning was inlichtingenanalist bij het Amerikaanse leger en gestationeerd op legerbasis Hammer in Irak. Hij zou zijn daad hebben opgebiecht in chatgesprekken met een nadien als provocateur ontmaskerde figuur. Die overhandigde kopieën van de gesprekken aan de Amerikaanse autoriteiten, waarna Manning eind mei 2010 in voorarrest werd genomen. Manning werd in juli 2013 schuldig verklaard aan 19 van de 21 punten van de aanklacht, waaronder spionage en diefstal, maar niet van hulp aan de vijand (waarvoor hij levenslang had kunnen krijgen). De rechtbank veroordeelde hem uiteindelijk tot 35 jaar gevangenisstraf, maar op zijn laatste dag ‘in Office’ verleende president Obama Manning in 2017 gratie. Toch heeft Manning nadien in 2019 en 2020 in de VS nog een jaar opnieuw vastgezeten, wegens weigering om tegen WikiLeaks te getuigen. De bemanning van de helikopters is nooit vervolgd.

Smerig spel
Julian Assange heeft inmiddels langer vastgezeten dan Manning, als je tenminste de jaren meetelt waarin hij noodgedwongen verbleef in de ambassade van Ecuador in Londen. Hoe kwam hij daar terecht?
In augustus 2010 vaardigde de Zweedse politie een internationaal arrestatiebevel uit tegen Assange wegens klachten van twee vrouwen over seksuele gedragingen van Assange tijdens een verblijf in Stockholm. Een dag na de bekendmaking van het arrestatiebevel werd dit weer ingetrokken en verklaarde de Zweedse hoofdaanklager dat er geen reden was om Assange te verdenken van een misdrijf. Terwijl medewerkers van WikiLeaks vermoedden dat er een smerig spel werd gespeeld om Assange te kunnen vastzetten en aan de VS uit te leveren, dook er enkele dagen later een andere Zweedse aanklager op, die het arrestatiebevel opnieuw uitvaardigde. Assange zat inmiddels in Londen, waar hij zich op 7 december 2010 bij de politie meldde en werd ingesloten. Hij verklaarde zich bereid te worden verhoord over de zaak door Zweedse gerechtelijke autoriteiten. Tien dagen later werd Assange op borgtocht vrijgelaten. De Zweedse autoriteiten eisten echter dat Assange voor berechting naar Zweden zou komen, hetgeen hij weigerde op grond van het beschreven vermoeden van opzet tot uitlevering aan de VS. In november 2011 oordeelde het Engelse High Court of Justice dat Assange mocht worden uitgeleverd aan Zweden. Tegen dit vonnis ging hij in beroep, maar het Hooggerechtshof oordeelde op 30 mei 2012 dat het tegen hem uitgevaardigde Europese aanhoudingsbevel rechtsgeldig was.
Omdat Assange door dit vonnis voor arrestatie moest vrezen, zocht hij zijn toevlucht in de ambassade van Ecuador in Londen. De maand daarop verleende de president van Ecuador hem politiek asiel. Londen stond hem echter niet toe naar dat land te vertrekken. Ook moesten zijn geldschieters een deel van de borgsom, waarvoor ze garant hadden gestaan, betalen.

 Oordeel van de VN
In december 2015 oordeelde de Werkgroep Willekeurige Opsluiting, een door de Verenigde Naties ingesteld orgaan, dat Assange ten onrechte werd vastgehouden. Met name zijn isolatie in de gevangenis en het gebrek aan inzet van het Zweedse gerecht lagen aan de opinie ten grondslag. De werkgroep stelde dat een einde moest worden gemaakt aan de opsluiting en dat Assange recht had op compensatie. Maar die uitspraak veranderde niets aan zijn situatie.
Assange’s verblijf in de ambassade duurde nog tot april 2019, hij heeft er bijna zeven jaar vertoefd. Inmiddels had er in Ecuador een machtswisseling plaatsgevonden. De nieuwe president wilde kennelijk in een goed blaadje komen bij de VS en trok het aan Assange verleende asiel onverhoeds in. Medewerkers van de ambassade seinden vervolgens de Londense politie in en die haalde hem tegen zijn wil uit de ambassade. Ook droeg het ambassadepersoneel alle door Assange gebruikte gegevensdragers zoals laptops, usb-sticks, smartphones aan de politie over.
Assange werd overgebracht naar de Belmarsh Prison in Londen, de strengst beveiligde gevangenis van Engeland, vergelijkbaar met de E.B.I. in Vught. Daar moest hij vanaf mei 2019 vijftig weken cel uitzitten voor het schenden van de voorwaarden van zijn borgtocht. Die straf liep formeel in april 2020 af, maar Assange werd niet vrijgelaten, hoewel het Zweedse uitleveringsverzoek eind 2019 definitief was ingetrokken.
Nu bleek dat de VS een tot dan geheim uitleveringsverzoek hadden ingediend en dat Assange in afwachting van een beslissing op dat verzoek werd vastgehouden. Aanvankelijk, begin januari 2021, besliste een Britse rechter dat Assange niet mocht worden uitgeleverd aan de Verenigde Staten. Maar in december 2021 volgde in hoger beroep toch de uitspraak dat hij wel mag worden uitgeleverd aan de Amerikaanse autoriteiten.
Nu, bijna anderhalf jaar later, wacht Assange nog steeds in gevangenschap op een besluit van de Britse minister van Justitie dat de uitlevering in gang kan worden gezet. Onduidelijk is waarom de Britse regering daarmee talmt. Een mogelijke reden zou zijn, dat rechtse, Trump-gerelateerde republikeinen in de VS niet zitten te wachten op onthullingen van WikiLeaks of van Assange zelf tijdens verhoor. Het zou dan gaan om de rol van die republikeinen bij het publiceren van e-mails van en aan Hilary Clinton tijdens de verkiezingen die Trump in 2016 won. Die e-mails zouden door Russische hackers zijn buitgemaakt en aan geselecteerde senatoren zijn verstrekt, die ze aan WikiLeaks zouden hebben toegespeeld. Trump heeft zich in die tijd positief uitgelaten over de rol van WikiLeaks bij die onthullingen, omdat hij door het zwartmaken van zijn rivaal in de verkiezingen Clinton kon profiteren van de onthullingen. Maar eenmaal aan de macht heeft Trump het besluit van Obama om Assange niet te vervolgen teruggedraaid en zijn minister van Justitie opgedragen de Britten om uitlevering van Assange te vragen.

Persvrijheid
Meer van belang lijkt de discussie over persvrijheid en vrijheid van meningsuiting. De VS klaagt Assange aan voor samenzwering tot het plegen van computerfraude en misbruik en voor zeventien overtredingen van de Spionagewet. Alle vermeende daden betreffen Assange’s journalistieke werk: het publiceren van informatie die onder meer oorlogsmisdaden in Afghanistan en Irak blootlegde. Volgens de aanklacht zou Assange voor WikiLeaks om geclassificeerd (vertrouwelijk) materiaal hebben gevraagd en zulk materiaal hebben gepubliceerd. Daarbij gaat het dus om een essentiële journalistieke taak: het controleren van de macht. Het waren dan ook de vijf meest invloedrijke internationale media die in 2010 samen met WikiLeaks de verzameling diplomatieke telegrammen (cables) publiceerden: The New York Times, The Guardian, El País, Le Monde en Der Spiegel. Talrijke andere media voegden zich bij deze gezamenlijke actie, waaronder in Nederland NRC. Die krant publiceerde onder andere over ruim drieduizend telegrammen van de regering in Den Haag over de Nederlandse samenwerking met de Amerikanen in Irak en Afghanistan.
Eind november vorig jaar brachten de vijf media een gezamenlijke verklaring uit: “Twaalf jaar geleden brachten wij in samenwerking met WikiLeaks een reeks onthullingen die wereldwijd de krantenkoppen haalden. ‘Cablegate’, een set van 251.000 vertrouwelijke telegrammen van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken onthulde corruptie, diplomatieke schandalen en spionagezaken op internationale schaal. In de woorden van The New York Times vertelden de documenten het onverbloemde verhaal van hoe de regering haar grootste beslissingen neemt, de beslissingen die het land het meest aan levens en geld kosten. Zelfs nu, in 2022, blijven journalisten en historici nieuwe onthullingen publiceren, gebruikmakend van de unieke schat aan documenten.” Vervolgens werd in herinnering gebracht dat voor Julian Assange, “uitgever van WikiLeaks”, die publicatie en diverse andere daarmee in verband staande lekken “de meest ernstige gevolgen” hadden: “Hij zit nu op basis van een Amerikaans arrestatiebevel al ruim drie en een half jaar vast in een streng beveiligde Britse gevangenis die gewoonlijk wordt gebruikt voor terroristen en leden van georganiseerde misdaadgroepen. Hij riskeert uitlevering aan de VS en een gevangenisstraf van maximaal 175 jaar in een Amerikaanse maximaal beveiligde gevangenis.”

Ernstige zorgen
De redacties uitten hun ernstige zorgen over de voortdurende vervolging van Julian Assange voor het verkrijgen en publiceren van geheim materiaal. Ze schreven ook: “De regering-Obama-Biden, die in functie was tijdens de WikiLeaks-publicatie in 2010, zag af van het aanklagen van Assange en legde uit dat ze dan ook journalisten van grote nieuwsuitzendingen hadden moeten aanklagen. Hun standpunt legde een premie op persvrijheid, ondanks de ongemakkelijke gevolgen ervan. Onder Donald Trump veranderde de positie echter. De DOJ (Ministerie van Justitie in de VS) baseerde zich op een oude wet, de spionagewet van 1917 (ontworpen om potentiële spionnen tijdens de Eerste Wereldoorlog te vervolgen), die nooit is gebruikt om een uitgever of omroeporganisatie te vervolgen. Deze aanklacht schept een gevaarlijk precedent en dreigt het eerste amendement van Amerika en de persvrijheid te ondermijnen.
Het ter verantwoording roepen van regeringen maakt deel uit van de kerntaak van een vrije pers in een democratie. Het verkrijgen en openbaar maken van gevoelige informatie wanneer dit in het algemeen belang nodig is, is een kernonderdeel van het dagelijkse werk van journalisten. Als dat werk strafbaar wordt gesteld, worden ons publieke discours en onze democratieën aanzienlijk verzwakt. Twaalf jaar na de publicatie van ‘Cablegate’ wordt het tijd dat de Amerikaanse regering stopt met de vervolging van Julian Assange wegens het publiceren van geheimen. Publiceren is geen misdaad.”
Een verklaring die aan duidelijkheid niets te wensen overlaat en hopelijk meespeelt bij de afweging van de Britse regering over uitlevering van Assange aan de Amerikanen. Vrijlating van Assange en verwerping van zijn uitlevering zou recht doen aan het uitgangspunt van persvrijheid. Niet de (journalistieke) boodschappers moeten vervolgd worden, maar degenen die de door hen onthulde oorlogsmisdaden hebben begaan. Dat Julian Assange al dertien jaar in een hel leeft is al erg genoeg.

Dit artikel wordt in druk gepubliceerd in de Bonjo 3/2023, krant over strafrecht en detentie.

[foto: Alisdair Hickson CC]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten