Een overzicht van de jacht op de onthuller van Amerikaanse oorlogsmisdaden door Boudewijn Chorus.
Deze maand is het dertien jaar geleden dat de jacht op WikiLeaks-uitgever Julian Assange begon en sindsdien is zijn leven een hel. Maar afgezien van bestraffing voor het overtreden van de voorwaarden bij zijn borgtocht is hij niet veroordeeld en is het nog de vraag of hij uiteindelijk berecht wordt. Justitie in de VS beticht hem van spionage en diefstal van geclassificeerd materiaal (militaire en staatsgeheimen). Wat de Amerikanen betreft geldt het gezegde Don’t shoot the messenger niet voor Assange. Maar de regering in de Britse hoofdstad Londen, waar hij sinds 2019 gevangen zit in een streng beveiligde gevangenis voor terroristen, aarzelt nog om hem uit te leveren. Wie bekommert zich nog om hem en hoe kon het zover komen?
Assange,
Australische ex-hacker en programmeur, richtte WikiLeaks op, een website die in november 2010
wereldberoemd werd door de publicatie – in samenwerking met vijf grote
internationale kranten – van ruim een kwart miljoen documenten en andere
bestanden over de Amerikaanse bezetting van Irak (2003-2011), de oorlog in
Afghanistan (2001-2021) en martelingen in de Amerikaanse gevangenis van
Guantánamo Bay, waaruit een praktijk van oorlogsmisdaden door Amerikaanse
strijdkrachten bleek.
Nadat eerder in de media al beelden
van marteling door Amerikaans militair personeel in een gevangenis in
Bagdad (Abu Ghraib) waren gepubliceerd, zette WikiLeaks in mei 2010 een video
online die bekend is geworden onder de benaming Collateral Murder (moord als
bijvangst) waarop te zien is hoe Amerikaanse soldaten vanuit twee helikopters
elf Iraakse burgers bijna achteloos als in een computergame neerschieten, onder
wie twee kinderen en twee medewerkers van persbureau Reuter. De liquidatie was
gefilmd op 12 juli 2007 vanuit een Apache AH-64 boven een locatie in Bagdad
terwijl communicatie met de andere helikopter en de thuisbasis was te horen.
Zonder twijfel ging het hier om een ernstige oorlogsmisdaad. Na een tweede
aanval kwam het totaal aantal dodelijke slachtoffers op 18. Het schokkende
beeldmateriaal is ook te zien op YouTube en andere websites. Een dag na publicatie op YouTube
was de film al meer dan elf miljoen keer bekeken.
Het bestaan van de video was ten tijde van de onthulling door WikiLeaks al
jaren bekend. Op 25 juli 2007 was de film tijdens een off-the-record-briefing
getoond aan medewerkers van Reuters, het internationale persagentschap waarvoor
de bij de gefilmde liquidatie omgekomen journalisten werkten. Amerikaanse
officieren die het materiaal presenteerden zeiden dat Reuters een verzoek moest
doen om kopieën te krijgen met een beroep op de Freedom of Information Act
(vergelijkbaar met de Wet Openbaarheid Bestuur), wat nog dezelfde dag werd
gedaan. Anderhalf jaar later werd het verzoek van Reuters definitief afgewezen.
Toen WikiLeaks het beeldmateriaal ontving was dat gecodeerd, maar medewerkers
van WikiLeaks slaagden er in om de beveiliging te kraken. Op 8 januari 2010 had
WikiLeaks via een bericht op Twitter aangekondigd dat zij de film tegen het
einde van maart zouden gaan publiceren. In hetzelfde bericht werd gevraagd om
veel computerkracht om de codering te kunnen kraken.
Hoewel WikiLeaks garandeerde dat hun klokkenluiders niet te achterhalen zouden
zijn, werd er in verband met deze zaak toch een verdachte gearresteerd. Het
ging hier om Bradley Manning, tegenwoordig bekend als Chelsea
Manning. Manning was inlichtingenanalist bij het Amerikaanse leger en
gestationeerd op legerbasis Hammer in Irak. Hij zou zijn daad hebben opgebiecht
in chatgesprekken met een nadien als provocateur ontmaskerde figuur. Die
overhandigde kopieën van de gesprekken aan de Amerikaanse autoriteiten, waarna
Manning eind mei 2010 in voorarrest werd genomen. Manning werd in juli 2013
schuldig verklaard aan 19 van de 21 punten van de aanklacht, waaronder spionage
en diefstal, maar niet van hulp aan de vijand (waarvoor hij levenslang had
kunnen krijgen). De rechtbank veroordeelde hem uiteindelijk tot 35 jaar
gevangenisstraf, maar op zijn laatste dag ‘in Office’ verleende president Obama
Manning in 2017 gratie. Toch heeft Manning nadien in 2019 en 2020 in de VS nog
een jaar opnieuw vastgezeten, wegens weigering om tegen WikiLeaks te getuigen.
De bemanning van de helikopters is nooit vervolgd.
Smerig
spel
Julian Assange heeft inmiddels langer vastgezeten dan Manning, als je tenminste
de jaren meetelt waarin hij noodgedwongen verbleef in de ambassade van Ecuador
in Londen. Hoe kwam hij daar terecht?
In augustus 2010 vaardigde de Zweedse politie een internationaal
arrestatiebevel uit tegen Assange wegens klachten van twee vrouwen over
seksuele gedragingen van Assange tijdens een verblijf in Stockholm. Een dag na
de bekendmaking van het arrestatiebevel werd dit weer ingetrokken en verklaarde
de Zweedse hoofdaanklager dat er geen reden was om Assange te verdenken van een
misdrijf. Terwijl medewerkers van WikiLeaks vermoedden dat er een smerig spel
werd gespeeld om Assange te kunnen vastzetten en aan de VS uit te leveren, dook
er enkele dagen later een andere Zweedse aanklager op, die het arrestatiebevel
opnieuw uitvaardigde. Assange zat inmiddels in Londen, waar hij zich op 7
december 2010 bij de politie meldde en werd ingesloten. Hij verklaarde zich
bereid te worden verhoord over de zaak door Zweedse gerechtelijke autoriteiten.
Tien dagen later werd Assange op borgtocht vrijgelaten. De Zweedse autoriteiten
eisten echter dat Assange voor berechting naar Zweden zou komen, hetgeen hij
weigerde op grond van het beschreven vermoeden van opzet tot uitlevering aan de
VS. In november 2011 oordeelde het Engelse High Court of Justice dat Assange
mocht worden uitgeleverd aan Zweden. Tegen dit vonnis ging hij in beroep, maar het Hooggerechtshof
oordeelde op 30 mei 2012 dat het tegen hem uitgevaardigde Europese
aanhoudingsbevel rechtsgeldig was.
Omdat Assange door dit vonnis voor arrestatie moest vrezen, zocht hij zijn
toevlucht in de ambassade van Ecuador in Londen. De maand daarop verleende de
president van Ecuador hem politiek asiel. Londen stond hem echter niet toe naar
dat land te vertrekken. Ook moesten zijn geldschieters een deel van de borgsom,
waarvoor ze garant hadden gestaan, betalen.
Oordeel van de VN
In december 2015 oordeelde de Werkgroep Willekeurige Opsluiting, een door de Verenigde Naties ingesteld orgaan, dat Assange ten onrechte werd vastgehouden. Met name zijn isolatie in de gevangenis en het gebrek aan inzet van het Zweedse gerecht lagen aan de opinie ten grondslag. De werkgroep stelde dat een einde moest worden gemaakt aan de opsluiting en dat Assange recht had op compensatie. Maar die uitspraak veranderde niets aan zijn situatie.
Assange’s verblijf in de ambassade duurde nog tot april 2019, hij heeft er bijna zeven jaar vertoefd. Inmiddels had er in Ecuador een machtswisseling plaatsgevonden. De nieuwe president wilde kennelijk in een goed blaadje komen bij de VS en trok het aan Assange verleende asiel onverhoeds in. Medewerkers van de ambassade seinden vervolgens de Londense politie in en die haalde hem tegen zijn wil uit de ambassade. Ook droeg het ambassadepersoneel alle door Assange gebruikte gegevensdragers zoals laptops, usb-sticks, smartphones aan de politie over.
Assange werd overgebracht naar de Belmarsh Prison in Londen, de strengst beveiligde gevangenis van Engeland, vergelijkbaar met de E.B.I. in Vught. Daar moest hij vanaf mei 2019 vijftig weken cel uitzitten voor het schenden van de voorwaarden van zijn borgtocht. Die straf liep formeel in april 2020 af, maar Assange werd niet vrijgelaten, hoewel het Zweedse uitleveringsverzoek eind 2019 definitief was ingetrokken.
Nu bleek dat de VS een tot dan geheim uitleveringsverzoek hadden ingediend en dat Assange in afwachting van een beslissing op dat verzoek werd vastgehouden. Aanvankelijk, begin januari 2021, besliste een Britse rechter dat Assange niet mocht worden uitgeleverd aan de Verenigde Staten. Maar in december 2021 volgde in hoger beroep toch de uitspraak dat hij wel mag worden uitgeleverd aan de Amerikaanse autoriteiten.
Nu, bijna anderhalf jaar later, wacht Assange nog steeds in gevangenschap op een besluit van de Britse minister van Justitie dat de uitlevering in gang kan worden gezet. Onduidelijk is waarom de Britse regering daarmee talmt. Een mogelijke reden zou zijn, dat rechtse, Trump-gerelateerde republikeinen in de VS niet zitten te wachten op onthullingen van WikiLeaks of van Assange zelf tijdens verhoor. Het zou dan gaan om de rol van die republikeinen bij het publiceren van e-mails van en aan Hilary Clinton tijdens de verkiezingen die Trump in 2016 won. Die e-mails zouden door Russische hackers zijn buitgemaakt en aan geselecteerde senatoren zijn verstrekt, die ze aan WikiLeaks zouden hebben toegespeeld. Trump heeft zich in die tijd positief uitgelaten over de rol van WikiLeaks bij die onthullingen, omdat hij door het zwartmaken van zijn rivaal in de verkiezingen Clinton kon profiteren van de onthullingen. Maar eenmaal aan de macht heeft Trump het besluit van Obama om Assange niet te vervolgen teruggedraaid en zijn minister van Justitie opgedragen de Britten om uitlevering van Assange te vragen.
Persvrijheid
Meer van belang lijkt de discussie over persvrijheid en vrijheid van
meningsuiting. De VS klaagt Assange aan voor samenzwering tot het plegen van
computerfraude en misbruik en voor zeventien overtredingen van de Spionagewet.
Alle vermeende daden betreffen Assange’s journalistieke werk: het publiceren
van informatie die onder meer oorlogsmisdaden in Afghanistan en Irak
blootlegde. Volgens de aanklacht zou Assange voor WikiLeaks om geclassificeerd
(vertrouwelijk) materiaal hebben gevraagd en zulk materiaal hebben
gepubliceerd. Daarbij gaat het dus om een essentiële journalistieke taak: het
controleren van de macht. Het waren dan ook de vijf meest invloedrijke
internationale media die in 2010 samen met WikiLeaks de verzameling
diplomatieke telegrammen (cables) publiceerden: The New York Times, The
Guardian, El País, Le Monde en Der Spiegel. Talrijke andere media voegden zich
bij deze gezamenlijke actie, waaronder in Nederland NRC. Die krant publiceerde
onder andere over ruim drieduizend telegrammen van de regering in Den Haag over
de Nederlandse samenwerking met de Amerikanen in Irak en Afghanistan.
Eind november vorig jaar brachten de vijf media een gezamenlijke verklaring uit: “Twaalf jaar geleden
brachten wij in samenwerking met WikiLeaks een reeks onthullingen die
wereldwijd de krantenkoppen haalden. ‘Cablegate’, een set van 251.000 vertrouwelijke
telegrammen van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken onthulde
corruptie, diplomatieke schandalen en spionagezaken op internationale schaal.
In de woorden van The New York Times vertelden de documenten het onverbloemde
verhaal van hoe de regering haar grootste beslissingen neemt, de beslissingen
die het land het meest aan levens en geld kosten. Zelfs nu, in 2022, blijven
journalisten en historici nieuwe onthullingen publiceren, gebruikmakend van de
unieke schat aan documenten.” Vervolgens werd in herinnering gebracht dat voor
Julian Assange, “uitgever van WikiLeaks”, die publicatie en diverse andere
daarmee in verband staande lekken “de meest ernstige gevolgen” hadden: “Hij zit
nu op basis van een Amerikaans arrestatiebevel al ruim drie en een half jaar
vast in een streng beveiligde Britse gevangenis die gewoonlijk wordt gebruikt
voor terroristen en leden van georganiseerde misdaadgroepen. Hij riskeert
uitlevering aan de VS en een gevangenisstraf van maximaal 175 jaar in een
Amerikaanse maximaal beveiligde gevangenis.”
Ernstige
zorgen
De redacties uitten hun ernstige zorgen over de voortdurende vervolging van
Julian Assange voor het verkrijgen en publiceren van geheim materiaal. Ze
schreven ook: “De regering-Obama-Biden, die in functie was tijdens de
WikiLeaks-publicatie in 2010, zag af van het aanklagen van Assange en legde uit
dat ze dan ook journalisten van grote nieuwsuitzendingen hadden moeten
aanklagen. Hun standpunt legde een premie op persvrijheid, ondanks de
ongemakkelijke gevolgen ervan. Onder Donald Trump veranderde de positie echter.
De DOJ (Ministerie van Justitie in de VS) baseerde zich op een oude wet, de
spionagewet van 1917 (ontworpen om potentiële spionnen tijdens de Eerste
Wereldoorlog te vervolgen), die nooit is gebruikt om een uitgever of
omroeporganisatie te vervolgen. Deze aanklacht schept een gevaarlijk precedent
en dreigt het eerste amendement van Amerika en de persvrijheid te ondermijnen.
Het ter verantwoording roepen van regeringen maakt deel uit van de kerntaak van
een vrije pers in een democratie. Het verkrijgen en openbaar maken van
gevoelige informatie wanneer dit in het algemeen belang nodig is, is een
kernonderdeel van het dagelijkse werk van journalisten. Als dat werk strafbaar
wordt gesteld, worden ons publieke discours en onze democratieën aanzienlijk
verzwakt. Twaalf jaar na de publicatie van ‘Cablegate’ wordt het tijd dat de
Amerikaanse regering stopt met de vervolging van Julian Assange wegens het
publiceren van geheimen. Publiceren is geen misdaad.”
Een verklaring die aan duidelijkheid niets te wensen overlaat en hopelijk
meespeelt bij de afweging van de Britse regering over uitlevering van Assange
aan de Amerikanen. Vrijlating van Assange en verwerping van zijn uitlevering
zou recht doen aan het uitgangspunt van persvrijheid. Niet de (journalistieke)
boodschappers moeten vervolgd worden, maar degenen die de door hen onthulde
oorlogsmisdaden hebben begaan. Dat Julian Assange al dertien jaar in een hel
leeft is al erg genoeg.
Dit artikel wordt in druk gepubliceerd in de Bonjo 3/2023, krant over strafrecht en detentie.
[foto: Alisdair Hickson CC]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten